The cloud is eating the edge

Peter

De cloud is de cloud niet meer. Waar is toch de tijd gebleven dat alles naar ‘de cloud’ ging, waarbij het niet uit zou maken waar je data is en waar deze verwerkt wordt. Eerst gooide data wet- en regelgeving roet in het eten Als reactie daarop begonnen public cloud aanbieders het aantal cloud regio’s sterk uit te breiden en kon de klant volledig zelf bepalen waar zijn data is en waar vooral ook niet. Maar we zien inmiddels dat het cloud netwerk nog veel fijnmaziger aan het worden is. Waarom eigenlijk en hoe ver gaat dat?

Regelgeving rond data wordt de komende jaren alleen maar belangrijker. Maar het huidige netwerk van cloudregio’s is meer dan voldoende dekkend om tegemoet te komen aan de meeste eisen op het gebied van data wet- en regelgeving. De meeste uitbreidingen die we nu en in de komende jaren gaan zien, worden veroorzaakt door de groeiende behoefte om data aan de rand van het netwerk op te slaan en te verwerken. De opkomst van het Internet of Things (IoT) wordt momenteel versneld door de komst van 5G, waarmee mobiele netwerken in essentie programmeerbaar worden, en de vooruitgang op het gebied van kunstmatige intelligentie en machine learning in het bijzonder. De behoefte aan rekenkracht neemt sterk toe aan de rand van het netwerk. En dan blijkt een centrale cloudlocatie vaak best ver. Voor een deel van de toepassingen duurt de route die data aflegt om centraal verwerkt te worden en vervolgens op basis daarvan een commando te retourneren simpelweg te lang. Deze latency wordt pas acceptabel als de verwerking fysiek op het apparaat of in de buurt van het apparaat plaatsvindt. Maar dat is niet het hele verhaal. Het sturen van grote hoeveelheden data, van een groeiend aantal apparaten naar een centrale locatie, is vaak helemaal niet zinnig. Het netwerk is daar ten eerste vaak helemaal niet voor geschikt. En het kan zo’n grote investering vergen om het netwerk daar wel geschikt voor te maken en de benodigde netwerkdiensten in te kopen, dat de business case in de prullenbak kan. Het wordt dan logischer om data lokaal te verwerken en alleen die data door te sturen naar een centrale locatie die nodig is voor bijvoorbeeld rapportagedoeleinden. Edge computing dus.

Edge heeft zo de potentie om (een deel van) de cloud ‘op te eten’. En in plaats van zich daartegen te verzetten, hebben de grote cloud providers besloten om de edge juist te omarmen. Ze zetten er sterk op in om edge computing en cloud computing tot een logisch geheel te integreren. En dat heeft ook een belangrijke fysieke component. Als we naar de aankondigingen van de cloud providers kijken, proberen ze een zeer fijnmazig netwerk op te zetten, waarmee ze alles van de core tot de edge proberen te bereiken. AWS ging tijdens de EMEA Summit in juni in op een hele reeks edge oplossingen voor zowel micro­controllers als microprocessors. AWS biedt services en zelfs hardware, jawel, om edge computing volledig in te richten, zodat de klant zelf kan bepalen welke rekentaken en opslag op of bij een device plaatsvindt, wat in een gateway in de buurt van een aantal apparaten moet plaatsvinden en welke data centraal dient te worden opgeslagen en verwerkt. De laatste aankondiging heet ‘AWS Snowball’: een apparaat waarmee je aan de edge grote hoeveelheden data kan opslaan en verwerken alsof je in de cloud zit. Door ze te clusteren kan er tot aan Petabytes aan data worden opgeslagen en verwerkt.

De cloud is zich aan het nestelen in de haarvaten van een digitale wereld. De cloud ontwikkelt zich niet als een centrale moloch, maar als een programmeerbaar netwerk. De discussie over edge computing versus cloud computing wordt daarbij irrelevant. Uiteindelijk draait het om computing anywhere. Welke anywhere het beste past en hoe we het overzicht bewaren, wordt een steeds complexere puzzel. Daar ligt de komende jaren wellicht de grootste uitdaging.

Peter Vermeulen is Directeur bij Pb7 Research