In de stad of aan de rand?
De (Europese) digitale sector is flink gegroeid en wil nog steeds flink groeien. In mijn vorige blog noemde ik al dat de periode van de komende 10 jaar door de Europese commissie is gebombardeerd tot ‘het Europese digitale decennium’. Wereldwijd wordt er zelfs een ver 20-voudiging van al het dataverkeer voorspeld. Deze ontwikkelingen gaan samen met een continue behoefte aan nieuwe datacenters. Dit is immers de noodzakelijke infrastructuur waarmee de digitalisering mogelijk is. De datacenters schieten dus over heel Europa als paddenstoelen uit de grond. Met name in de regio’s Frankfurt, Londen, Amsterdam Parijs en Dublin, de zogenaamde FLAP + D-regio’s, hebben de voorkeur als vestigingsplaats.
Dat de markt over heel Europa groeit betekent dat deze regio’s voor dezelfde uitdagingen staan die samengaan met de groeiende vraag naar datacenters. Door politieke, geografische of culturele verschillen kampen de regio’s echter ook met eigen unieke uitdagingen. Het toenemende aantal datacenters gaat voor alle regio’s samen met in ieder geval één maar meestal meerdere van de volgende uitdagingen: druk op het elektriciteitsnet, problemen met de warmteafvoer en ruimtegebrek. Inmiddels ben ik in mijn onderzoek naar de verduurzaming van de digitale infrastructuur in Europa vele rapporten en gesprekken verder. In deze blog zal ik alvast kort in gaan op een aantal gemeenschappelijke uitdagingen waar de verschillende Europese regio’s voor staan met betrekking tot de groeiende datacentermarkt en de noodzakelijke verduurzaming. Daarnaast zal ik specifiek ingaan op een unieke uitdaging van Frankfurt.
Wat overeenkomt in alle FLAP + D-regio’s is dat de druk op het elektriciteitsnet enorm is toegenomen. De toenemende energieconsumptie van datacenters in Europa betekent een grote impact op het elektriciteitsnetwerk. De (hernieuwbare)energieleveranciers kunnen de nieuwe grote vraag naar energie vanuit de datacentersector amper bijbenen. De datacenters worden namelijk het liefst gebouwd dicht bij de internet exchange punten. Laten dit nou net al dichtbevolkte gebieden zijn met een grote vraag naar elektriciteit voor de bewoners en aanwezige industrie. Bovendien stijgen de energieprijzen in de regio’s. De bevolkingsdichtheid van de gebieden zorgt in de gevallen van Frankfurt, Londen, Amsterdam en Parijs ook voor ruimtegebrek. Door het ruimtegebrek, de druk op het elektriciteitsnetwerk en de stijgende energieprijzen wijken veel datacenters steeds vaker uit naar dunnerbevolkte randgebieden van de stedelijke regio’s. In de MRA is er bijvoorbeeld interesse in Almere en Zeewolde en in Frankfurt wijken datacenters uit naar Wiesbaden, Mainz en Russelheim. De uitdagingen leiden ook tot nieuwe wet en regelgeving zoals in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), waar alleen nog in specifiek aangewezen gebieden nieuwe datacenters gebouwd mogen worden. Ook in Frankfurt is het stadbestuur steeds minder blij met de komst van nieuwe datacenters in de dichtbevolkte binnenste ring van de stad.
In Frankfurt is de grootste vraag naar nieuwe datacenters maar het laagste aanbod van geschikte plekken. Een anekdote die me is bijgebleven uit een van mijn gesprekken gaat over een unieke geografische uitdaging waar Frankfurt mee kampt. Frankfurt ligt namelijk in een dal omringt door heuvels. ‘S Avonds komt er een koude wind vanuit deze heuvels die de gedurende dag opgewarmde stad in het dal afkoelt. Deze koude lucht is een belangrijk onderdeel van het microklimaat van regio. Sinds er tussen de heuvels en de stad een aantal zeer grote datacenters zijn gebouwd is dit microklimaat verstoord. Deze datacenters stralen namelijk zoveel warmte uit dat ze de koude luchtstroom vanuit de heuvels verstoren waardoor het dal niet meer goed afkoelt. Om deze reden in combinatie met de druk op het elektriciteitsnetwerk en het ruimtegebrek ziet het stadsbestuur de datacenters graag uitwijken naar omringende gemeenten. Ook is er een toenemende interesse in steden zoals München, Hamburg en Berlijn. Hierbij gaat het dan vooral om secundaire datacenters die in verbinding staan met de ‘hoofddatacenters’ in Frankfurt. Bovendien ziet het bestuur liever nieuwe kantoorpanden verijzen op een leeg stuk grond in de stad dan weer een nieuw datacenter. Hoewel datacenters waarschijnlijk indirect zeer belangrijk zijn voor het bestaan van vele arbeidsplekken is dit direct niet zo makkelijk aan te tonen. Een nieuw kantoorpand biedt zichtbaar veel nieuwe werkplekken voor inwoners van de stad en veroorzaakt geen problemen met elektriciteit en verstoring van het microklimaat van Frankfurt.
Bovenstaande is naar mijn mening een tekenend voorbeeld van hoe elke regio ook voor eigen unieke uitdagingen staat met betrekking tot de toegenomen vraag naar datacenters. Het laat zien hoe belangrijk het is dat er over heel Europa publiek private samenwerkingen zoals LEAP ontstaan die aan de slag gaan met het vraagstuk van verduurzaming van de digitale infrastructuur. Dit wil niet zeggen dat er geen innovatie plaatsvindt in Frankfurt op het gebied van verduurzaming. Zo is er een innovatief project waarbij de restwarmte van en datacenter wordt gebruikt voor het verwarmen van een kantoorpand. Dit wordt echter alleen nog op zeer kleine schaal toegepast vanwege een gebrek aan vraag, en problemen met temperatuurverschillen in warmtenetten. Volgens mijn gesprekspartners begint men zich in Frankfurt langzaam bewust te worden van de noodzaak tot verduurzaming in de sector, al lopen we daar in Nederland toch flink op voor.
Luc Haverkamp