Inzicht in de complexe taal van netwerkprestatiemanagement

Steeds meer bedrijven stappen voor hun organisatie over op een hybride IT-model bestaande uit een combinatie van on-premises en in de cloud gehoste apps, en van netwerken bestaande uit publieke-, privé- en cloudinfrastructuuronderdelen. Het hybride model – waarop het netwerk en de applicaties draaien, die de basis vormen voor al het werk dat werknemers doen – biedt een nieuwe benadering voor het gebruik van e-mail, SharePoint, VoIP, CRM en ERP, en alle andere aangepaste of standaardapplicaties die draaien binnen het netwerk.

Het monitoren van applicatieprestaties en het netwerkprestaties is voor IT een complexe, tijdrovende en kostbare taak. Combineer dat met de noodzaak om ook de veiligheid te garanderen - zelfs als gebruikers deze applicaties steeds vaker gebruiken vanaf hun mobiele devices -, en effectieve monitoring wordt een taak van Titanic-formaat, met veel ijsbergen die het schip tot zinken kunnen brengen. Het verwerven van het noodzakelijke end-to-end inzicht vereist implementatie van een holistische, systeemgebaseerde benadering die alle eindgebruikers op alle locaties voorziet van een betrouwbare, veilige en kostenefficiënte netwerkervaring. Om te bepalen of je dit inzichtniveau wel of niet hebt, moet je bovendien eerst eerlijk bepalen hoe goed je bent in applicatiebewust netwerkprestatiemanagement.

Thomas Verhaeghe

Naarmate het aantal door IT beheerde systemen, devices, applicaties en endpoints sterk toeneemt, blijft het oude gezegde bestaan: het beste telefoontje of e-mailtje van een eindgebruiker is er een die nooit komt. Gebruikers die met de prestaties en de beschikbaarheid tevreden zijn, klagen niet. Gaat er echter iets mis, dan aarzelen ze niet om direct de IT-afdeling te bellen. Tegelijkertijd vergroten gebruikers wel continu de druk op IT door directe toegang en consistente applicatieprestaties te eisen op een groot aantal devices en onder veel verschillende netwerkcondities. Deze complexe issues kunnen serieuze risico’s creëren voor informatiebeveiliging, algemene compliance en netwerkbeschikbaarheid.

Met al deze applicaties op het netwerk moeten netwerkbeheerders zich afvragen of zij wel het noodzakelijke inzicht hebben in hun netwerk en of zij beschikken over alle benodigdheden om hun cloudecosystemen te monitoren.

Volgens IDC zijn veel organisaties simpelweg niet op de hoogte van het soort applicaties, het aantal devices of de trafficbronnen binnen hun zakelijke netwerk.[1] Om dit probleem te verhelpen, moeten organisaties een oplossing implementeren, die verschillende geïntegreerde overzichten biedt van het netwerk, het applicatieverkeer en daadwerkelijke eindgebruikerservaring – ook een oplossing die haar eigen discovery, afhankelijkheidsoverzicht en gedragsanalyse stuurt.

Het doel van zo’n oplossing is om de volgende vragen te kunnen beantwoorden.

• Wat gebeurt er op je netwerk?
• Wie gebruikt het?
• Hoe gebruiken zij het?
• Waar komen zij binnen?
• Wanneer vindt dit allemaal plaats?

Het beantwoorden van bovenstaande vragen is een goede eerste stap; een andere kritische factor om in overweging te nemen, is of eindgebruikers worden voorzien van de prestatieniveaus die ze vereisen. Garanderen dat applicaties goed presteren, vraagt om begrip van drie belangrijke vereisten.

1. Inzicht in virtualisatie: virtualisatie brengt abstracte lagen naar voren, die de details kunnen verbergen over wat er gebeurt met een applicatie. Doordat fysieke systemen worden opgedeeld in logische units, is informatie over het fysieke systeem alleen onvoldoende. De mogelijkheid om prestatieproblemen te isoleren in virtuele en fysieke omgevingen, is doorslaggevend.
2. Virtualisatie van de applicatieprestatie-infrastructuur: diepgaande virtualisatie ligt aan de basis van het software-defined datacenter, omdat het de efficiëntie verbetert en kapitaal- en bedrijfskosten verkleint. Om de efficiëntie binnen je datacenter te maximaliseren, heb je controllers nodig voor virtuele applicatielevering, opslaglevering, WAN-optimalisatie en andere applicatieprestatie-infrastructuur.
3. API-toegang tot de applicatieprestatie-infrastructuur: in een software-defined wereld is infrastructuur toegankelijk en te configureren via code. Daarvoor moeten alle onderdelen van het datacenter API’s hebben, inclusief de applicatieprestatie-infrastructuur. API’s stellen programmeurs in staat te bepalen welke services nodig zijn in hun code, en welke infrastructuur te integreren is met orkestratiesystemen.

Deze drie punten draaien allemaal om één woord: inzicht. Het inzicht om te begrijpen hoe specifieke gebruikers en incidenten zich gedragen, en om te garanderen dat prestaties netwerkbeheerders in staat stellen snel de oorzaak te lokaliseren van een probleem binnen hun netwerk. Als het onvermijdelijke moment daar is, dat een eindgebruiker de helpdesk belt om door te geven dat het netwerk traag is, zal hij of zij niet in staat zijn om je te helpen identificeren welke factor de netwerkprestatie beïnvloedt.

Netwerkinzicht en contextuele tools verkleinen normaal gesproken het aantal telefoontjes en verminderen sowieso de tijd die het kost om de situatie te onderzoeken. Gebruiksvriendelijke dashboards die op heldere wijze de oorzaak van een probleem identificeren, bieden netwerkbeheerders inzicht in de ingewikkelde taal van applicatiebewust netwerkprestatiemanagement. Zulke beheerders en de bedrijven waarvoor zij werken, boffen dat er eenvoudig beschikbare tools zijn om hen te helpen dit te bereiken.

Thomas Verhaeghe is Country Manager Benelux bij Riverbed

[1] IDC: ‘Realizing Business Value and ROI with Application-Aware Network Performance Management’, July 2012.