Hivos vraagt datacenters om transparantie rond stroomgebruik

Slechts 3 van de 23 grootste datacenters van Nederland gebruiken 100 procent groene stroom, zo blijkt uit een onderzoek van ontwikkelingsorganisatie Hivos. Het aantal bedrijven dat wil overschakelen op duurzame energie neemt weliswaar toe, maar lang niet elk ICT bedrijf realiseert zich dat groene stroom niet altijd het predicaat duurzaam verdient. 

"In 2012 lag het landelijke elektriciteitsverbruik van de Nederlandse datacenters rond de 1,6 TWh (terrawattuur), ruim 1 procent van het landelijk verbruik. Dit komt overeen met het elektriciteitsverbruik van 450.000 gemiddelde gezinnen", vertelt Marieke Kragten van de in Den Haag gevestigde ontwikkelingsorganisatie Hivos. "Naar verwachting zal dit getal in 2015 met 30 procent gestegen zijn tot 2,1 TWh, het elektriciteitsverbruik van 600.000 gemiddelde gezinnen. Zolang de datacenter niet overstappen op duurzame energie zal de CO2-uitstoot van deze sector blijven groeien."

Marieke Kragten van Hivos

Volgens Kragten staat de stijgende CO2-emissie door de ICT-sector lijnrecht tegenover de afspraak die de overkoepelende brancheorganisatie Nederland ICT in juni 2012 met het Ministerie van Economische Zaken heeft gemaakt. In deze Routekaart ICT (pdf) staat onder meer als uitgangspunt dat de ICT-sector in 2030 50 procent energie-efficiënter zal zijn dan in 2005.

Waterkrachtcentrales

Een belangrijk punt van aandacht is dat er ten aanzien van alle mogelijke groene stroomproducten grote verschillen bestaan in het effect op de verlaging van de CO2-uitstoot. Uit een onderzoek van het in Delft gevestigde adviesbureau CE is namelijk gebleken dat een groot deel van de groene stroom in ons land niet of nauwelijks bijdraagt aan het verminderen van de CO2-uitstoot. "Veel van de betreffende ICT-bedrijven koopt groene stroom in, die voorzien is van een zogenaamde Garantie van Oorsprong (GVO)", vertelt Kragten. "Deze GVO’s zijn op dit moment voor het leeuwendeel afkomstig van grote waterkrachtcentrales in Scandinavië.  Doordat er geen investeringen in nieuwe duurzame installaties gebeuren, leidt het inkopen van deze stroom niet tot extra reductie van CO2-emissies. Opvallend hierbij is overigens dat een kwart van de datacenters die deze elektriciteit met GVO’s gebruiken bij het begin van het onderzoek aangaf zich niet realiseren dat de inzet van deze stroom uit milieuoogpunt nauwelijks effect heeft."

Overigens heeft Hivos, samen met zes andere maatschappelijke organisaties zoals de Consumentenbond en Natuur & Milieu, dit punt ook meegewogen in het onderzoek naar de duurzaamheid van elektriciteitsleveranciers in Nederland, half februari verscheen hierover het rapport 'Onderzoek duurzaamheid elektriciteitsleveranciers'.

Om de kwaliteit van de verschillende vormen van duurzame elektriciteit te kunnen onderscheiden, maakte Hivos een onderscheid in vier categorieën:

  • A. Duurzame energie opgewekt in Nederland, zonder subsidie
  • B. Duurzame energie opgewekt in Nederland, met subsidie en keurmerk
  • C. Duurzame energie opgewekt in Nederland, met subsidie en zonder keurmerk
  • D. Duurzame energie opgewekt in het buitenland
  • E. Grijze stroom

Bij deze indeling, voorgesteld door het eerder genoemde adviesbureau CE, is stroom uit de categorie A het meest duurzaam, gevolgd door de categorieën B en C. Elektriciteit uit de categorie D is nauwelijks duurzaam te noemen, het gaat vooral om elektriciteit uit Noorse waterkrachtcentrales, die voorzien zijn van een GVO. Doordat het aanbod vele malen groter is dan de vraag, zal er ook geen krapte op de markt ontstaan en zullen de goedkope GVO’s niet leiden tot meer duurzame energieopwekking. Op deze manier draagt het systeem van de GVO’s niet bij tot vermindering van de CO2-uitstoot.

Uit de inventarisatie blijkt dat twee bedrijven van de 23 onderzochte bedrijven grijze stroom te gebruiken: Tele2 en Easynet. Vijf bedrijven wensten geen informatie te geven over welke stroom zij gebruiken, het is niet uitgesloten totdat onder hen ook datacentra zitten die grijze stroom gebruiken. Het gaat om: TelecityGroup, TCN, euNetworks, Interconnect en Databarn.

Drie bedrijven (KPN, Evoswitch en Alticorn) draaien hun datacenters geheel op duurzame energie (categorie B of C), daarnaast zijn er vijf bedrijven die tot de categorie D behoren, en dus op papier groene stroom gebruiken zonder dat dit noemenswaard leidt tot verlaging van de CO2-uitstoot. Drie bedrijven gebruiken zowel elektriciteit uit categorie C en D: Interxion, Atos Origin en Switch Datacenters.

Tot slot zijn er vijf bedrijven die weliswaar zeggen dat zij groene stroom gebruiken, maar die verder geen informatie willen geven: Schuberg Phillis, Terremark, The Data Center Group, Cyberbunker en Global Switch.

Interessant was dat tijdens de periode van het onderzoek een aantal bedrijven overgeschakeld was van het enkel het gebruik van stroom uit categorie D naar het ook gebruik van stroom uit categorie C (Atos Origin en Interxion). "Gelukkig zijn er bedrijven zoals KPN, Evoswitch en Alticom, die aantonen dat het mogelijk is om uitsluitend groene energie te gebruiken", aldus Kragten. "Dit is belangrijk omdat de ICT-sector een grootverbruiker van energie is, als deze sector groene energie gaat gebruiken kan dat een belangrijk signaal betekenen voor andere delen van het bedrijfsleven. Het is in dit verband ook goed om te realiseren dat het gebruik van lokaal opgewekte hernieuwbare energie het grootste effect heeft op duurzaamheid."

Openheid

Uit het onderzoek bij de 23 grootste ICT bedrijven blijkt dat dertien bedrijven volledig hebben meegewerkt aan het verstrekken van gegevens over het type energieproduct dat zij gebruiken (hetzij via hun website hetzij via onze vragenlijst): KPN, Evoswitch, Tele2, Level3, BT, Interoute, Interxion, Atos Origin, Switch Datacenters, Equinix, Alticom Easynet en Eurofibre. Er bleken vijf bedrijven te zijn die gedeeltelijk openheid van zaken gaven: Schuberg Phillis, Terremark, The Data Center Group, Global Switch en Cyberbunker. De vijf resterende bedrijven, Telecity Group, TCN, euNetworks, Interconnect,  en Databarn hebben geen gegevens verstrekt.

"Ik was verrast over het moeizame proces om informatie van de betrokken bedrijven te krijgen", verduidelijkt Kragten. "Bijna de helft van de bedrijven heeft geen openheid van zaken willen geven ten aanzien van de gebruikte elektriciteit. Sommige gebouwen zien er ook uit als bunkers. Als argument hoor je dat het gaat om concurrentiegevoelige informatie. Aangezien het merendeel een individueel contract met de leverancier afsluit is dit geen valide argument. Bovendien hebben we gezegd niet de leverancier en het product te noemen, enkel de categorie waarin het product valt.  Aan de ander kant bleek bij de laatste controlerende ronde, waarbij we het concept van dit onderzoeksrapport hebben voorgelegd, dat een aantal bedrijven inmiddels zich wel transparant opstelde en bereidwillig was om informatie te verstrekken."

Het rapport 'Inventarisatie gebruik type energieproduct van commerciële datacentra' is hier te vinden.

 
Dossiers