‘Bedrijfsapplicaties wereldwijd via de cloud aanbieden uitdaging’
Steeds meer organisaties willen dat hun bedrijfstoepassingen wereldwijd toegankelijk zijn. Hoewel dit een vrij vanzelfsprekende verwachting lijkt in een tijd waarin iedereen overal en altijd toegang heeft tot internet, zijn er de nodige uitdagingen en vraagstukken die beantwoord moeten worden. Hoe kan worden voorzien in de behoeften van de gebruikers op het gebied van de prestaties en beschikbaarheid, en tegelijkertijd aan die van de organisatie op het gebied van kosten, beheer en wet- en regelgeving? Akamai beschikt over ’s werelds grootste cloudplatform voor het afleveren, optimaliseren en beveiligen van online content en bedrijfsapplicaties, en helpt organisaties bij het aangaan van deze uitdagingen.
De cloud lijkt in eerste instantie een voor de hand liggende oplossing om bedrijfstoepassingen en -data wereldwijd aan te bieden aan gebruikers. Ogenschijnlijk beschikt internet ‘van nature’ al over de toegankelijkheid, de flexibiliteit en de schaalgrootte die hiervoor nodig zijn. Vooral op het gebied van latency - de wachttijd die optreedt tussen het opvragen van informatie en het daadwerkelijk verschijnen van deze informatie - is het internet echter niet ideaal. Maar gebruikers verwachten dat de informatie die zij nodig hebben om productief te zijn, direct en zonder vertraging beschikbaar is, ongeacht waar ze zich bevinden of wat voor apparaat ze daarvoor gebruiken. Veel bedrijven die kiezen voor de cloud, zijn dan ook op zoek naar oplossingen om de prestaties op peil te houden. Akamai biedt hiervoor een oplossing met zijn Terra Alta-dienst. Hans Nipshagen, regional manager Benelux, gaat in op de uitdagingen rond de wereldwijde toegang tot bedrijfsapplicaties via de cloud.
Puzzel
- Hans Nipshagen, regional manager Benelux van Akamai
- “Het optimaliseren van de prestaties van toepassingen via de cloud is een echte puzzel. Alle stukjes moeten in elkaar passen. Zowel de infrastructuur als het applicatiedesign moeten optimaal zijn, want als dat niet het geval is, kan je te maken krijgen met vertragingen. En alles heeft verband met elkaar, dus als je optimale performance wilt bereiken, zal de hele communicatieketen moeten kloppen”, aldus Nipshagen. “We zien regelmatig dat organisaties proberen om zowel publieke als private cloud-infrastructuren te ondersteunen. Dan komen ze tot de ontdekking dat zeker de publieke cloud nog wel wat nadelen heeft. Het probleem is eigenlijk drieledig: om te beginnen is er de inherente onvoorspelbaarheid van de prestaties van het internet, waar je nu eenmaal geen controle over hebt. De volgende vraag is: hoe kan je inzichtelijk maken waar de bottlenecks zitten? En dan natuurlijk de hamvraag: hoe los je die op? Het gebrek aan mogelijkheden om end-to-end de prestaties te meten en te beheren is een probleem dat niet zo maar op te lossen is. Zodra data de bedrijfsinfrastructuur verlaat, ben je afhankelijk van de kwaliteit en de prestaties van de verbindingen van een hele reeks internet service providers over de hele wereld. En dat beïnvloedt de ervaring van gebruikers die zich wat verder van het datacenter bevinden, in een ander land of zelfs op een ander continent.”
Dit is iets wat IT-afdelingen vaak nog niet kennen. Zij zijn gewend aan goed beheersbare, eigen LAN- en WAN-infrastructuren waarbij de prestaties aan de hand van SLA’s goed te voorspellen zijn. In het publieke internet bestaat die mogelijkheid echter niet. Daar komt bij dat de internetinfrastructuur in Nederland bijzonder snel is, zoals ook blijkt uit het State of the Internet-rapport dat Akamai ieder kwartaal publiceert. Daardoor kan bij bedrijven ten onrechte de verwachting ontstaan dat die hoge prestaties ook behaald worden als ergens anders op de wereld verbinding wordt gemaakt met een bedrijfstoepassing.
Regionaal versus wereldwijd
“Organisaties beseffen lang niet altijd dat een regionale cloud-infrastructuur niet zo maar is op te schalen naar een wereldwijde omgeving,” vervolgt Nipshagen. “Natuurlijk kun je kiezen voor een cloud provider die in meerdere landen actief is, maar dat is niet altijd mogelijk. En het gebruik van verschillende regionale providers lijkt het probleem van regionale toegang tot applicaties misschien op te lossen, maar zorgt wel voor een flinke toename in de complexiteit en hogere kosten. En met die grotere complexiteit neemt ook de kans op uitval toe.”
Volgens Nipshagen zijn ook internationaal opererende cloud providers niet altijd de oplossing: “Zelfs wanneer een toepassing via dezelfde cloud provider in meerdere landen kan worden aangeboden, wordt de boel een flink stuk complexer. Denk bijvoorbeeld aan vraagstukken op het gebied van het verzamelen, verzenden, opslaan en beveiligen van informatie in verschillende landen. Er moet ook vaak rekening gehouden worden met lokale wet- en regelgeving. Maar organisaties kunnen ook ineens te maken krijgen met verschillende prijsmodellen voor de verschillende regio’s. Zelfs administratieve taken die in principe relatief eenvoudig zijn, zoals de facturatie, kunnen dan zorgen voor een hoop extra werk en kosten.”
Identieke omgevingen
En ook op technisch gebied kan de inzet van cloud providers in verschillende regio’s zorgen voor de nodige hoofdbrekens. Zo zijn er de keuzes die iedere provider maakt voor bijvoorbeeld de software die de basis vormt van zijn diensten. Of van technologische keuzes die zijn gemaakt uit oogpunt van kosten, functionaliteit of concurrentievermogen. Nipshagen: “Dit soort verschillen kan het voor organisaties in de praktijk moeilijk maken om meerdere cloud providers effectief en efficiënt in te zetten. Daarnaast is het voor veel toepassingen belangrijk dat ze draaien in identieke omgevingen, om storingen te voorkomen. Dit houdt in dat de applicaties zeer robuust ontworpen moeten zijn om eventuele verschillen te kunnen verdragen, of er moet 100 procent zekerheid zijn dat de omgevingen waarbinnen ze draaien echt volledig gelijk zijn, zelfs wanneer ze via dezelfde cloud provider in meerdere regio’s worden gedraaid.”
Maar er zijn nog andere factoren die de prestaties van een bedrijfsapplicatie via de cloud beïnvloeden. Voor optimale prestaties is het bijvoorbeeld belangrijk dat applicaties en data zo ‘dichtbij’ gebruikers beschikbaar zijn als mogelijk is. Maar zelfs de grootste cloud providers hebben in het gunstigste geval slechts 9 of 10 fysieke locaties over de hele wereld. Daarmee is een applicatie wellicht wel toegankelijk op een ander continent, maar wordt de afstand tot de eindgebruiker al snel erg groot. Daarbij zorgt de inzet van meer datacenters - of het nu gaat om eigen IT-middelen of om die van cloud providers - ook voor extra beheer-overhead. Nipshagen: “Als je applicatie draait in meerdere datacenters moet je namelijk niet alleen de toepassing in ieder afzonderlijk datacenter beheren, je wilt ook de prestaties kunnen meten of rechtstreeks onderhoudstaken uitvoeren op servers. Dat kan vaak op afstand, maar het kost allemaal wel een hoop tijd en inspanning.”
Afgezien van de daadwerkelijke infrastructuur, moet ook rekening gehouden worden met de eindgebruikersapparatuur waarmee de toepassing wordt gebruikt. “Er is een enorme variatie in de mogelijkheden van al die verschillende apparaten waarmee gebruikers applicaties en content gebruiken. Denk alleen aan de talloze modellen smartphones en tablets die momenteel in omloop zijn. Die hebben verschillende schermresoluties, verschillende besturingssystemen, verschillende browsers, verschillende prestaties, etc. En ook die zaken bepalen voor een belangrijk deel de uiteindelijke gebruiksbeleving. Als een toepassing of de daarin gebruikte content is ontworpen voor een bepaalde browser, een bepaalde resolutie of een bepaalde processorsnelheid, kan dat op een toestel met andere specificaties zorgen voor een veel slechtere beleving. Maar het is voor organisaties in feite ondoenlijk om applicaties en content aan te passen voor al die verschillende kenmerken.”
Wereldwijd platform
Akamai pakt de problematiek rond bedrijfsapplicaties via de cloud op een andere wijze aan. Het bedrijf heeft ruim 147.000 servers over de hele wereld, die als het ware een apart en zeer snel platform bovenop het internet vormen. Via dit platform is het voor klanten mogelijk om applicaties en content vanaf een centrale locatie aan te bieden aan gebruikers over de hele wereld, waarmee een intelligente application delivery-laag aan de voorkant van de datacenteromgeving van de organisatie ontstaat. Het platform is daarbij geoptimaliseerd om dynamische gegevens snel te transporteren. Daarnaast biedt het oplossingen voor uitdagingen die cloudproviders niet aanpakken, zoals wereldwijde schaalbaarheid, het vermogen om content geoptimaliseerd aan te kunnen bieden voor ieder type apparaat, of real-time load balancing en failover in geval van een storing.
Klanten die applicaties via Akamai wereldwijd aanbieden, zien volgens Nipshagen daadwerkelijke en meetbare verbeteringen: “Zij zien niet alleen betere prestaties, maar merken ook dat meer gebruikers tegelijkertijd inloggen. Dit duidt erop dat medewerkers de toepassingen regelmatiger en langer gebruiken, dankzij de hogere snelheid en de betrouwbaarheid. En dat is een belangrijk pluspunt, omdat gebruikers die niet tevreden zijn met de prestaties en beleving van de door het bedrijf aangeboden applicatie, al snel andere manieren zoeken om hun werk makkelijker te maken. Een simpel voorbeeld is een support-ticketingsysteem. Als een gebruiker vindt dat dat niet snel genoeg werkt, pakt hij weer de telefoon. En daarmee ben je dan alle voordelen van zo’n ticketingsysteem kwijt. Nog vervelender wordt het als gebruikers dan hun toevlucht zoeken in ‘handige’ cloud-toepassingen van derden, die niet door het bedrijf kunnen worden beheerd of gecontroleerd, maar die de gebruikers wel de gewenste prestaties en mogelijkheden bieden. Deze trend richting ‘Shadow IT’ neemt momenteel sterk toe bij bedrijven en kan grote gevolgen hebben voor de information governance en compliancy van een organisatie. Dat maakt het extra belangrijk om ervoor te zorgen dat de eigen bedrijfstoepassingen voldoen aan de verwachtingen en de behoeften van gebruikers, waar ter wereld ze zich ook bevinden.”
Er zijn dus wel degelijk mogelijkheden om gebruikers over de hele wereld op een goede wijze via de cloud toegang te bieden tot bedrijfstoepassingen. Daarvoor is echter een infrastructuur nodig die de schaal, de flexibiliteit en de intelligentie moet bieden om een optimale ervaring mogelijk te maken.
Robbert Hoeffnagel is hoofdredacteur van CloudWorks