INTUG, BTG en Beltug slaan handen ineen

jan-van-alphen_6476

Medio juni hebben de Nederlandse BTG, de Belgische Beltug en de internationale branchevertegenwoordiger INTUG de handen ineengeslagen door namens hun zakelijke ICT-afnemers een gezamenlijk standpunt te publiceren, waarmee zij onder andere reageren op de door GSMA voorgestelde norm voor de ontwikkeling en standaardisering van eSim (of soft SIM).

De branchevertegenwoordigers maken zich sinds geruime tijd sterk voor meer flexibiliteit in de mogelijkheid om met mobile devices verbinding te maken met verschillende mobiele netwerken. Voor veel zakelijke afnemers, waaronder onder andere de veiligheid-, logistieke en zorgbranche heeft dit hoge prioriteit, omdat de beschikbaarheid van mobiele communicatie in toenemende mate randvoorwaardelijk is voor de borging van de eigen bedrijfskritieke dienstverlening.

INTUG, BTG en Beltug ondersteunen de wereldwijde inspanningen om eSIM te introduceren, waarmee het mogelijk wordt om van de ene naar de andere mobiele operator over te schakelen zonder fysieke tussenkomst. De ontwikkeling van een internationale norm lijkt hiertoe tevens een belangrijke toegangssleutel te vormen. Vanwege deze reden zijn tevens de inspanningen van de GSMA nauw gevolgd om een eSIM-standaard te ontwikkelen. Hierbij is echter sprake van bezorgdheid over een clausule die GSMA lijkt te overwegen, omdat deze tot beperkingen kan leiden in de mogelijkheid om van operator te switchen. De door de branchevertegenwoordigers geformuleerde verklaring is inmiddels ook naar GSMA verzonden, waarbij wordt gepoogd een dialoog tot stand te brengen.

De problematiek spitst zich toe op het feit dat SIM-kaarten in mobiele devices tot op heden zijn vergrendeld op het netwerk van één mobile operator. Indien men toegang wenst tot een ander netwerk, is een wijziging van de SIM-kaart vereist. In de optiek van INTUG, Beltug en BTG zijn dit voornamelijk technische en regelgevingsbarrières, die voornamelijk een handelsbelang dienen en vanuit het gebruikersbelang onnodig en niet wenselijk zijn.

De branchevertegenwoordigers zijn van mening dat het switchen van mobile operator zonder fysieke tussenkomst een randvoorwaarde vormt voor de borging van een concurrerende markt. Het technische vermogen om dit te bereiken is geruime tijd in de markt bewezen. Al sinds de introductie van internationale mobile roaming, waarmee mobile devices verbinding kunnen maken met verschillende netwerken in landen buiten het gecontracteerde land van herkomst. De snelle ontwikkeling van slimme apparaten en Internet of Things (IoT) leiden tot verdere escalatie van de dringende noodzaak tot een oplossing. Voor machine-to-machine-communicatie zal tevens gebruik worden gemaakt van eSIM. Deze voorzieningen mogen hierbij geen hinder ondervinden door de huidige beperking van één mobile operator. Dit zou de marktconcurrerentie bovendien beperken.

Een aantal landen heeft inmiddels aangegeven proeven en studies te gaan uitvoeren. Dit heeft geleid tot een aanbod van GSMA om gezamenlijk met toonaangevende operators, fabrikanten van mobiele apparatuur en eSIM een internationale norm te ontwikkelen, inclusief de optie van een vergrendelde eSIM.

Dit zou met name een consumentenvoorwaarde zijn in de VS, waarbij men expliciet dient in te stemmen met de specifieke commerciële overeenkomsten van de mobiele operators, bijvoorbeeld bij de aanschaf van gesubsidieerde devices.

De New York Times meldde in april dat in de VS een onderzoek is ingesteld onder toezicht van Amerikaanse regelgevende instanties, waaronder het Ministerie van Justitie. Dit naar aanleiding van een aantal marktinitiatieven, die tot consumentenbeperkingen zou kunnen leiden. Hierbij zouden gezamenlijke afspraken tussen operators en fabrikanten zijn gemaakt over de totstandkoming van beperkende clausules en vergrendeling van specifieke netwerken.

In afwachting van de uitkomst van dit onderzoek, zijn de GSMA-activiteiten rond eSIM normering voorlopig gestaakt. Om het ontwikkelingsproces alsnog goed te vervolgen is het dan ook wenselijk, dat wellicht mede door middel van internationale regulering alsnog een ontwikkelingsklimaat kan worden gecreëerd, waarin op basis van transparantie gezamenlijk kan worden gewerkt aan de realisatie van een universele eSIM-omgeving, waarin naast het commerciële, de sociaal-maatschappelijke en economische belangen van alle stakeholders worden geborgd. Dus ook die van de (zakelijke) consument. De volgende generatie SIM-technologie, waarbij fysieke kaarten worden vervangen door software die in staat is om op afstand een device tussen operators te schakelen, is immers veelbelovend. Deze biedt ook kansen voor indooromgevingen en bedrijfs­kritieke applicaties. Vendor lock-ins zijn hierbij beperkend en moeten worden vermeden. INTUG, BTG en Beltug zullen zich dan ook blijven inzetten om dit proces constructief vorm te geven.

Jan van Alphen, BTG/INTUG