Nederlandse datacenters zetten volgende stap voor hergebruik restwarmte

conferentie

De digitale transformatie en de transitie naar duurzame energie zijn twee ontwikkelingen die wat betreft de Dutch Datacenter Association (DDA) hand in hand moeten gaan. Daarom zal de DDA tijdens de dag van de duurzaamheid op 10 oktober aanstaande, in samenwerking met USG Engineering en Liandon, een conferentie organiseren over datacenters en het hergebruik van restwarmte. Tijdens deze conferentie wordt besproken hoe met restwarmte van datacenters de energietransitie kan worden versneld. Ook zal er aandacht zijn voor de vraag hoe nieuwe initiatieven in gang kunnen worden gezet.

“Nederlandse datacenters zijn al uitermate energie efficiënt”, zegt Stijn Grove, directeur van de DDA. “De energie die datacenters verbruiken, wordt voor een belangrijk deel omgezet in restwarmte. Die warmte is heel geschikt voor hergebruik, bijvoorbeeld om huizen, kantoren en andere gebouwen te verwarmen. We willen met deze conferentie verkennen wat er voor nodig is om op grote schaal restwarmte van datacenters duurzaam in te zetten voor de Nederlandse samenleving en economie. Op basis daarvan zetten we een kennisplatform op waar alle stakeholders, waaronder overheden, datacenters, leveranciers en natuurlijk afnemers terecht kunnen.”

Hoewel hergebruik van restwarmte in Nederland op sommige plekken al toegepast wordt, bijvoorbeeld op de High-Tech Campus Eindhoven, wordt grootschalige toepassing op dit moment nog niet in de praktijk gebracht. Tijdens de conferentie zal daarom ingegaan worden op de vraag wat er voor nodig is om dit te realiseren. Er zal aandacht zijn voor bestaande initiatieven en de best practices en lessons learned die hierbij naar voren zijn gekomen.

Grove: “Eerder dit jaar hebben we als datacenters onze restwarmte aangeboden aan het nieuwe kabinet. Dat aanbod is wat ons betreft niet vrijblijvend: we willen graag snel stappen zetten en onze plannen omzetten tot concrete initiatieven. Het doel moet niets minder zijn dan het verder reduceren van de CO2 uitstoot en het op een duurzame manier versnellen van de energietransitie. Met deze conferentie willen we daar een belangrijke volgende stap voor zetten.”

De conferentie Datacenter & Restwarmte zal plaatsvinden bij USG Engineering in Almere en is bedoeld voor datacenters, leveranciers, warmteafnemers, investeerders, overheidspartijen en andere belanghebbenden die deelnemen aan restwarmte projecten of van plan zijn dit in de (nabije) toekomst te doen. Het aantal beschikbare plekken is beperkt, geïnteresseerden doen er goed aan om zich snel aan te melden.

Lees ook
‘We gaan veel leren van het Polderwarmte-project’ - Interxion voorziet bedrijventerreinen van restwarmte

‘We gaan veel leren van het Polderwarmte-project’ - Interxion voorziet bedrijventerreinen van restwarmte

Interxion, onderdeel van Digital Realty, is het eerste datacenterbedrijf in Nederland dat op grote schaal restwarmte gaat leveren aan bedrijventerreinen in de Randstad. Hiervoor ondertekende Interxion in oktober 2021 een overeenkomst met Polderwarmte. Dit warmtebedrijf gaat de restwarmte van het AMS5-datacenter van Interxion opslaan in een warmten1

Hoe maken we (rest)warmte  winstgevend?

Hoe maken we (rest)warmte winstgevend?

Zijn datacenters onderdeel van ons stedelijk ecosysteem? Dit was het onderwerp van Martien Arts van Royal HaskoningDHV tijdens het Datacenter Restwarmte & Innovatie-congres georganiseerd door de Dutch Data Center Association op 10 oktober 2018. Hij liet aan de hand van cases zien hoe de warmte van datacenter-projecten een winstgevende energie-1

Gebruik datacenter restwarmte kan honderden kiloton CO2-uitstoot besparen

Gebruik datacenter restwarmte kan honderden kiloton CO2-uitstoot besparen

Sinds de Nederlandse datacenters vorig jaar hun restwarmte ‘gratis’ hebben aangeboden aan de samenleving zijn er veel nieuwe restwarmte projecten rond datacenters gestart. De sector geeft aan dat door deze restwarmte te gebruiken voor verwarming van huizen en bedrijven honderdenkiloton CO2-uitstoot aldaar kan worden voorkomen, geschat op zo’n 601