Tune into the Cloud: Gregor Petri over Losing My Religion

Gregor Petri

Een van van de grondbeginselen van de cloud religie is dat het mogelijk moet zijn om - door inzet van slimme software - betrouwbare systemen te bouwen op onbetrouwbare hardware. Net zoals je met RAID (Redundant Array of Inexpensive Disks) heel betrouwbare en toch betaalbare opslagsystemen kan realiseren. Een van de grootste cloud providers predikt zelfs dat haar klanten voor hun applicatie ontwikkeling aannemen dat ‘alles wat fout kan gaan, ook fout zal gaan’. Hun SLA (service garantie) gaat dan ook pas tellen als minimaal twee zones uit de lucht zijn. Best een verrassende maar wel een typische cloud insteek.

Inmiddels kopen de grote cloud leveranciers prima hardware, want met meer dan honderdduizenden servers maakt een failure rate van 1 versus 2 PPM (parts per million) toch een behoorlijk verschil. En zeker te goedkope memory chips kunnen erg lastig te vinden problemen veroorzaken. Ook verhogen providers de up-time door simpeler (purpose-optimised) apparatuur aan te schaffen en goed na te denken over wat belangrijk is voor betrouwbaarheid. Zo haalt diezelfde grote cloud provider routinematig de overbelastings-beveiliging uit haar transformatoren. Ze hebben liever dat er af en toe eens een transformator van een paar duizend dollar echt kapot gaat, dan dat regelmatig hele gangen worden stilgezet omdat de fabrikant de beveiliging iets te conservatief heeft afgesteld in verband met mogelijke garantiekosten. De brandbeveiliging laten ze overigens wel zitten.

Maar daarmee is zeker niet gezegd dat het idee van betrouwbaarheid realiseren op hogere niveaus dan hardware niet meer nodig is, want ook kwalitatief goede hardware gaat weleens kapot. Om nog maar te zwijgen over de bekende menselijke fouten (oops, verkeerde stekker!) die nog steeds regelmatig complete datacenters uit de lucht (of beter: uit de cloud) halen.

De grote vraag is wat er met je applicatie gebeurt als zoiets zich voordoet. Blijft deze gewoon in de lucht, degradeert hij naar een iets simpelere, iets langzamere maar wel bruikbare versie, of klapt hij er gewoon uit? En voor hoe lang? Voor eindgebruikers die hun eigen applicaties naar de cloud brengen is duidelijk wie hiervoor verantwoordelijk is. Zijzelf.

Maar eindgebruikers die hun applicaties uitbesteden aan een ‘managed cloud provider’ mogen (en moeten) van die provider verlangen dat die hiervoor de management verantwoordelijkheid op zich neemt. Recent waren diverse klanten van een gerenommeerde IT-leverancier - die zijn strepen al ruimschoots in de pre-cloud tijd verdiend had en die inmiddels cloud diensten vanuit diverse DCs in Europa levert - dagen compleet uit de lucht omdat in één datacenter één iemand iets doms met één stekker had gedaan. Nu zien we dit soort domme fouten wel significant afnemen naarmate cloud leveranciers langer in de lucht zijn (ervaring telt, zeker in de cloud), maar toch is dit niet acceptabel.

Als een leverancier zich wel op de borst klopt met zijn vele lokale datacenters maar niet in staat is workloads binnen een acceptabele termijn naar die andere datacenters te verplaatsen, dan is het geen managed cloud provider. Het simpel verplaatsen (lift and shift) van applicaties naar één cloud instance zonder ‘pessimistisch’ te kijken naar wat er mis kan gaan is even dom als al je data op één enkele goedkope harddisk zetten, zonder RAID en zonder back-up. En in gevallen waar het re-engineeren van de applicaties te duur is om de cloud business case rond te maken, moeten gebruikers zich dan ook nog eens heel goed afvragen of de cloud in hun geval wel de ideale oplossing is.

Zoals R.E.M. al zong ‘I think I thought I saw you try’ is niet voldoende verzekering voor succes. De cloud gaat niet over betere technologie of hardware, het gaat over mindset. Die knop moet om, zeker bij traditionele enterprise leveranciers. Anders kunnen hun klanten weleens heel snel hun geloof in de cloud (of in ieder geval in hun cloud) verliezen.

Losing My Religion (1991) is de - tot nu toe - grootste commerciële hit van alternatieve rockformatie R.E.M. Het nummer werd min of meer per ongeluk geschreven toen de gitarist van de band zichzelf mandoline probeerde te leren spelen op een goedkoop op de kop getikt exemplaar.