Juniper opent OpenLab testomgeving in Amsterdam

De kreet ‘disruptie’ verandert meer en meer van hype in werkelijkheid, vertelde chief marketing officer Mike Marcellin van Juniper Networks tijdens een gesprek in Londen. “IT moet absoluut flexibeler en sneller reageren op de eisen van de business.” Dat lukt echter niet als de onderliggende netwerken op traditionele wijze ontworpen en beheerd worden. “Alleen IT-afdelingen die hun netwerkomgeving nadrukkelijk automatiseren kunnen de business nog bijhouden. Maar dan hebben we wel een probleem”, meent Marcellin. “De skill sets van klassieke netwerk-professionals voldoen namelijk niet meer als we maximaal gebruik van automation gaan maken.”

Rami-Rahim-Juniper-300x225 Rami Rahim van Juniper Networks: “Security vraagt om veel meer dan wat gatekeepers die alleen aan de randen van het netwerk de zaak in de gaten houden.”

Uit onderzoek dat Juniper heeft laten uitvoeren door Loudhouse Research blijkt dat 1 op de 5 business managers van mening is dat 50 procent of meer van de IT-professionals van hun organisatie niet over de opleiding en ervaring beschikt die zij de komende vijf jaar nodig zullen hebben. Gevraagd naar hun belangrijkste problemen op IT-gebied, geven deze business managers als belangrijkste probleem een gebrek aan budget aan, direct gevolgd door te wensen overlatende ‘employee skill sets’.

Onvermogen omzeilen

Uit hetzelfde onderzoek komt naar voren dat ‘shadow IT’ hierdoor wel eens meer zou kunnen zijn dan enkel eigen personeel dat liefst met eigen smartphones en dergelijke wil werken. Het zijn juist ook business managers die doelbewust gebruik maken van shadow IT om daarmee het onvermogen van de eigen IT-afdeling om bepaalde functionaliteit beschikbaar te stellen te omzeilen.

OpenLab Amsterdam

Marcellin ziet hierin zowel een kans als een bedreiging voor zijn eigen werkgever. Juniper is natuurlijk groot geworden in een wereld waarin nog op vrij klassieke wijze netwerken werden ontworpen en beheerd. Maar business managers die met het bestaande netwerk en de kwaliteiten van hun eigen netwerkmanagers niet meer uit de voeten kunnen, leveren natuurlijk wel een - zeg maar - uitdagende situatie op voor deze netwerkaanbieder. Daar reageert het bedrijf op door zijn Amerikaanse OpenLab nu ook in andere landen op te zetten. Zo ook in Amsterdam.

Testomgeving

Met OpenLab kunnen netwerkmanagers en netwerk professionals gebruik maken van een testomgeving waar zij allerlei Juniper- en andere producten kunnen uitproberen. Tot voor kort bestond er alleen een dergelijk lab in New Jersey, maar daar komt nu dus verandering in. Met name automation speelt in de labs een belangrijk rol. Maar ook kunnen bedrijven er bijvoorbeeld de impact van het gebruik van bepaalde open source-software op hun netwerkomgeving onderzoeken.

Gatekeepers

Mike-Marcellin-Juniper-300x300 Mike Marcellin (Juniper Networks) maakt zich zorgen over het feit dat veel bedrijven aangeven te weinig gekwalificeerd netwerkpersoneel in dienst te hebben.

Marcellin was een van de sprekers tijdens een event van Juniper Networks in Londen. De bijeenkomst stond vooral in het teken van Software-defined Networking (SDN) en Network Function Virtualization (NFV), al of niet in een OpenStack-omgeving. Rami Rahim, CEO van Juniper, greep dit event daarnaast aan om een pleidooi te houden voor een security-aanpak waarbij iedere component in het netwerk een rol en taak heeft als het gaat om het detecteren van afwijkend gedrag en waarbij iedere component tevens in staat is maatregelen tegen deze anomalie te nemen. “Security vraagt om veel meer dan een handvol gatekeepers die alleen aan de randen van het netwerk de zaak in de gaten houden. Ieder netwerk bestaat uit een groot aantal componenten. Als we die allemaal een rol geven op het gebeid van het detecteren en het oplossen van zaken die fout gaan, wordt het netwerk als geheel een stuk veiliger. Zeker ook als we dat in een multivendor-omgeving doen. Daarom dient automation ook gebaseerd te zijn op open standaarden zodat tools van allerlei aanbieders toch met elkaar kunnen samenwerken.”

Robbert Hoeffnagel