Waarom hebben we eigenlijk brancheorganisaties in Nederland hostingland?

img-3421

In veel Europese landen is het nog steeds min of meer ondenkbaar om je concullega te bellen om de samenwerking op te zoeken. Je bent concurrenten van elkaar, geen vrienden. Nederland doet het anders. Van de bollenkwekers tot wegenbouwers of CV installateurs, je kunt het zo gek niet bedenken of een sector heeft wel een belangenbehartiger, een koepel of een branchevereniging.

In de hostingsector heeft het een tijdje geduurd. Het is een jonge industrie van veelal nog relatief kleine bedrijven met een sterke focus op techniek. De meeste hosters zijn jonge mannen (vrouwen zijn er nog steeds maar weinig). Het zijn doeners, aanpakkers, self-made men die gewoon lekker bezig willen zijn met hun bedrijf.

De typische Nederlandse hoster is iemand die het allemaal alleen heeft opgebouwd, zonder ooit aan iemand iets te vragen. Van de banken viel niet veel te verwachten, de overheid begreep niet wat de branche uberhaupt deed (tot vandaag is er zelfs geen CBS activiteitcode voor hosting), en de enige manier om je bedrijf te laten groeien was door zelf de handen uit de mouwen te steken.

Niet dat daar iets mis mee is: nu onze branche langzamerhand volwassen aan het worden is, hebben we een sector die staat als een huis. De hostingbranche in Nederland is kerngezond, er wordt geld verdiend, er wordt veel geïnnoveerd, er wordt gestreden, de prijzen zijn scherp. We hebben een industrie die naar verhouding tot de omvang van onze markt groter en sterker is dan je zou kunnen verwachten.

Voor deze ondernemers is de stap van samenwerken in een belangenvereniging niet de eerste en meest logische stap. Ze zijn gewend hun boontjes zelf te doppen, met succes.

Toch groeit het besef dat er ook problemen zijn die we allemaal tegenkomen, en die je alleen op kunt lossen als je samenwerkt. Je kunt niet de hele wereld in je eentje aan.

We moeten als branche kunnen praten met de overheid over veiligheid, over regulering, over privacy, over wetgeving. We bereiken niets als we allemaal afzonderlijk van elkaar op de deuren van de ministeries gaan kloppen. De overheid wil niet met zeven afzonderlijke bedrijven praten. Die wil met één representatieve partij om de tafel zitten, en heeft daarin gewoon gelijk.

We hebben allemaal te maken met een chronisch tekort aan instromend personeel. Het onderwijs heeft onze hulp nodig om mensen de skills te leren die onze sector nodig heeft. Alleen door samen te werken kunnen we projecten opzetten met de onderwijsinstellingen op de schaal die we nodig hebben.

We heben allemaal te maken met abuse, we leven allemaal met de dreiging van DDoS aanvallen. We moeten telkens weer op de bres staan om uit te leggen wat onze sector doet, en welke rol wij spelen, en hoe het internet werkt. De lijst van ondewerpen is lang. Het zijn allemaal issues waar we mee aan de slag moeten, maar waar ieder van ons op eigen houtje geen oplossing voor heeft.

En daarom hebben we behoefte aan een neutrale partij in de sector. Een partij die onze industrie kent, die de markt begrijpt, die weet wat we nodig hebben en ook wat we vooral niet nodig hebben, en die zonder met iemand te concurreren in staat kan zijn om voor ons allemaal te spreken.

Omdat we Nederland zijn hebben we natuurlijke meerdere partijen die deze rol spelen, elk met een eigen doel en een eigen achterban. We hebben ISPConnect, we hebben een DHPA, de datacenters hebben een eigen vereniging, de fiber carriers ook. We werken gezamenlijk in een koepel, DINL, Digitale Infrastructuur Nederland.

Ik ben Simon Besteman, directeur van ISPConnect, en vanaf deze plek zal ik u iedere nummer berichten vanuit de brancheorganisatie, over de uitdagingen die de sector tegenkomt, en de collectieve strategieën die we ontwikkelen om ze tegemoet te komen.

U kunt mij bereiken op simon@ispconnect.nl, u kunt ons op twitter volgen via @ispconnect.